Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij deelden hen door [7]loten af, dezen met genen; want de oversten des heiligdoms en [8]de oversten Gods waren uit de [9]kinderen van Eleazar en van de kinderen van Ithamar. 7. Dat is, wat de orden of het onderscheid onder hen aanging, dat bevallen zij Gode, die het lot regeert. 8. Dat is, die van God gesteld waren over allen, die in het heiligdom dienden. 9. Dat is nakomelingen.